Gebruiken van de informatiebronnen

Jullie weten nog niet goed waar je goede informatie kunt vinden en wat jullie moeten gebruiken voor de opgaven.

Jullie hebben goede informatie gevonden maar kunnen een nog betere keuze maken welke informatie jullie kunnen gebruiken uit de tekst.

Jullie hebben goede informatie gevonden en weet die informatie goed te gebruiken.

Antwoorden op de poster

Niet alle antwoorden zijn goed. Voor de andere kinderen is het onduidelijk wat jullie bedoelen.

Alle antwoorden zijn goed maar de vraag staat niet op de poster zodat het voor anderen niet te begrijpen is.

Alle antwoorden zijn goed. De vraag staat erbij zodat iedereen weet wat jullie bedoelen.

De samenwerking

Onduidelijk was wie wat deed. Er waren geen afspraken Overleg was er nauwelijks of jullie konden het maar niet eens worden.

De taken konden beter verdeeld zijn. Niet iedereen deed evenveel.

Jullie hebben goed overlegd. Jullie hebben allemaal meegedaan aan de webkwestie.

Afwerking van de poster

Alle informatie en plaatjes op de poster zijn netjes uitgeknipt en opgeplakt.

Alle informatie en plaatjes op de poster zijn netjes uitgeknipt en opgeplakt. Ook heeft de poster een titel en zijn de namen van de makers vermeld.

Alle informatie en plaatjes op de poster zijn netjes uitgeknipt en opgeplakt. Ook heeft de poster een titel en zijn de namen van de makers vermeldt. Onze poster is erg aantrekkelijk om te zien.